Maak je eigen anti-slakkenspray! Je tuin als laboratorium

Een sopje van kastanjes, zonnebrandolie gemaakt van Sint-Janskruid en brandnetelgier om de bodem te verbeteren. Katja Staring beschrijft in haar boek ‘Plantchemie’ hoe je dat allemaal kan maken. Volgens haar is een groene tuin een schatkamervol natuurlijke ingrediënten. Met chemie uit eigen tuin kun je op een natuurlijke manier je planten voeden en plagen bestrijden. Je maakt je eigen plantaardige mest, antislakkenspray en bodem-verbeteraars. In Vroege Vogels geeft Staring een stoomcursus plantchemie.

Anti-slakkenspray

Het boek laat ook zien hoe je op een natuurvriendelijke manier van je plagen af kan komen in je tuin. Wat te doen tegen de vele naaktslakken in je tuin? Hier een recept van Katja Staring voor een anti-slakkenspray uit Plantchemie van Katja Staring @dailygreeninspiration:

Je hebt nodig:

  • 1 bol knoflook
  • 1 liter water
  • Een fles met schroefdop
  • En een sprayflesje

Hoe maak je een anti-slakkenspray:

  • Haal alle teentjes van de bol knoflook los en hak ze doormidden.
  • Doe de knoflook in een pan. Breng het water aan de kook, giet het kokende water bij de knoflook en leg het deksel op de pan. Laat een hele nacht staan.
  • Zeef de volgende dag het extract en giet het in een fles met een schroefdop. 
Dat goedje gaat gisten, dus open deze fles buiten, er komt namelijk een flink walmende geest uit de fles.
  • Verdun het knoflookextract in een verhouding van 1:10. Doe het in een sprayfles en spray op alle plantendelen.

Bodem

De chemie van de tuin begint volgens Staring in de bodem. Om te weten welke planten goed gedijen in de tuin moet je weten welke grondsoorten onder je voeten te vinden zijn, bijvoorbeeld zeeklei, veen of zand. Zo is klei compact en zwaar, bevat het weinig zuurstof en laat het water slecht door. Terwijl een zandbodem juist minder water vasthoudt, maar ook weinig voedingsstoffen bevat. Die spoelen makkelijk weg. Tegelijkertijd kan je ook aan bepaalde planten zien met wat voor bodem je te maken hebt. Zo duiden akkerdistel, brandnetel en harig knopkruid op een stikstofrijke bodem. Terwijl het madeliefje en schapenzuring vooral op arme grond voorkomen.

Doe-het-zelf

In het boek staan allerlei experimenten waarmee je aan de gang kan gaan in je eigen tuin. Van het maken van je compost tot het maken van anti-jeukzalf. Planten als brandnetel, paardenbloem en duizendblad kan je goed gebruiken om gier (mest) van te brouwen. Dat doe je door ze te fermenteren. Je voegt de plantendelen aan een emmer regenwater. Drie weken laten staan en laten rotten totdat de geur niet de harden is. Daarna zeven, verdunnen en klaar is Kees.

Kastanjesopje

En wat dacht je van een wasmiddel van gemalen paardenkastanjes? Het vruchtvlees bevat zeepstoffen (saponinen). Als je de paardenkastanjes goed fijn maalt, daarna in een kom kokend water giet en laat staan dan wordt het vloeibare zeep. Zeef de grove delen eruit en voeg er wat geurige olie aan toe en je bent klaar. Volgens Staring zijn de ongeschilde kastanjes goed voor je bonte was, en de geschilde exemplaren voor je witte was.

Koop het boek Plantchemie van Katja Staring bij je lokale boekhandel. Volg de link hieronder om het radioitem te beluisteren: